De taak van een procureur rond 1790 was om rechtskundige adviezen te geven. Hij kon ook b.v. een schout bij zijn administratieve taken assisteren. Hij had echter niet de bevoegdheden van een advocaat. Advocaten konden partijen ook in criminele zaken bijstaan, procureurs alleen in civiele. Het beroep van procureur kon alleen worden uitgeoefend door iemand die daartoe officieel beëdigd was. In Overijssel gebeurde dit ten overstaan van (vertegenwoordigers van?) Provinciale Staten, in de tijd van Christiaan Kaempff voor 1795 “Ridderschap en Steden van Overijssel” geheten. Op 12 januari 1787 ondertekende C.F. Kaempff te Deventer de eed als Procureur in het boek van het “Landrecht van Overijssel ende eedt van alle geadmitteerde advocaten ende procureurs” . (gebruikt van 1630 tot 1809) Een transcriptie van zijn verzoek tot toelating is hier te lezen. |
|
Verder zijn er de nodige archiefstukken bewaard gebleven, met name rekeningen voor verleende diensten. Zo bevat het archief van de Heerlijkheid Kuinre nog een specificatie van salaris en onkosten van hem als advocaat van het schippersgilde tegen Jan Snoek uit 1793. Of Kaempff inmiddels toch ook als advocaat werkzaam mocht is nog niet duidelijk.Als voorbeeld van één van de zaken die Kaempff als procureur onderhanden heeft gehad, kan die gelden van het bezwaar van 22 maart 1792 tegen een beslissing van de Kerspelraad om het niet langer toe te staan, dat burgers afval storten op het Marktveld, of dit gebruiken voor opslag van gevelde boomstammen. De timmerlieden en wagenmakers gebruikten deze plek vanouds om hun te verwerken hout op te slaan. De Kerspelraad heeft kennelijk besloten dit te verbieden vanwege brandgevaar in het dorp, waar praktisch alle huizen riet daken hadden.Hiernaast het zogenaamde Landshuis in Deventer. Dit werd tijdens de landsvergaderingen van Ridderschap en Steden van Overijssel als vergaderplaats en griffie gebruikt. Het was hier dat Kaempff de eed aflegde. |
Procureur in Oldemarkt