Door de kwaliteit van de woningen rond 1800 en de overstroming van 1825 zijn nauwelijks huisjes en boerderijtjes uit die tijd bewaard gebleven. Dit huisje biedt een indruk van één van de kwalitatief betere woningen in Giethoorn en stamt nog uit die tijd. Overigens woonde de familie Kaempff in de Middenbuurt mogelijk niet aan het water, zoals hier.
Inmiddels was Christiaan Kaempff dus per 10 februari 1795 secretaris der Municipaliteit Giethoorn geworden, zoals dat heette. De bestuurlijke veranderingen en de invloed van de Fransen ging door. Tot begin januari 1796 noemde Kaempff zichzelf in de stukken die hij ondertekende, richter en daarna “scholtus” of schout. Zijn benoeming ging niet helemaal zonder strubbelingen.
Op 18 februari 1803 droeg hij dit ambt over aan A. Fledderus die deze functie bekleedde tot in 1811. Christiaan Kaempff nam in 1803 vanuit Giethoorn zijn oude vak als procureur weer op, eveneens tot 1811. In dat jaar droeg Fledderus het ambt van schout weer over aan Kaempff, die met ingang van 7 januari 1812 tot Maire benoemd werd. Nederland was inmiddels door Frankrijk geannexeerd.
Giethoorn rond 1795:
Hoe zag Giethoorn er toen uit, wat waren de taken van Kaempff en waar hield hij zich verder mee bezig? Laten we daar eens verder naar kijken.
Allereerst werd een nog steeds belangrijker, maar allengs minder worden rol in de regio gespeeld door de Turfmakerij.
Voor het overige was Giethoorn, wat het nog lang zou blijven, een dorp van wat kleine boertjes, met visserij als nevenverdienste, die ook (zij het steeds minder) in deze turfmakerij werkten. Diegene die het wat beter hadden, bezaten een geit of een koe.
Verder naar 1813 toe verslechterde de economische toestand in het land. Met name de Franse bezetting, waarbij de kosten ervan op de plaatselijke bevolking verhaald werden, en de weggevallen handel met het buitenland waren hier debet aan. Dit had ook op Giethoorn zijn invloed.
Ook daar verkeerden steeds meer mensen in armoedige omstandigheden.Diverse brieven van Christiaan Kaempff getuigen daarvan.