Er is nu al ruim een jaar lang al heel wat over oud-Meppel geschreven, maar er is altijd weer nog wel wat nieuws te vertellen. Het leek mij niet onaardig, om nog eens enkele kleine bedrijven te noemen, waar Meppel in vroeger dagen aardig van voorzien was. Dan denk ik in de eerste plaats aan al die wevers en blauwververs, waarvan er van de eerstgenoemde nog één bestaat nl. Hagedoorn in de Wilhelminastraat. Een 75 jaar geleden woonden in de Vledderstraat Jacobs en Westerbeek die samen dat beroep uitoefenden. Tegenover het huidige kantoor van het gas- en elektrabedrijf woonde J. Wieken, die ook drager bij de lijkwagen was.

Waar nu de mooie meubelzaak is van de fa. Zandbergen woonde destijds G. Pasman. Die was brievenbesteller, maar tevens wever. Van hem heb ik eens een eigen geweven laken gezien, dat toen wel 80 jaar oud was. ‘k. Meende dat hij toen vertelde, dat zijn vader het nog gemaakt had. Men kon het overigens beter niet op bed hebben, want het was zo stijf als een plank en men kon het niet wit krijgen. Ik woonde toen naast hem in het huis waar nu Drenth een winkel heeft in Sola-artikelen.

Op de Keizersgracht woonden toen drie Hagedoorns, die allen wever waren. Vandaar de naam Wevershoek. Op de Keizersgracht woonde toen ook Benthem en in de Catharinastraat nog een Hagedoorn. Later is er nog een tijdlang een was. en stijfinrichting geweest van De Groot. Een andere weverij was die van de gebrs. Nip op de Brouwersstraat. De Staphorster spinsters waren dus niet verlegen waar ze haar zelfgesponnen garen konden laten bewerken. Hoewel er voor zover ik mij kan herinneren, maar blauwwevers waren nl. de oude weverij van Bennekes en twee Richters, die broers waren. Eén woonde in het huis waar nu de dames Wigboldus wonen en de andere op de Keizersgracht. In de Hagenstraat woonde Brandlicht en zo waren er toch genoeg om alles, maar blauw-blauw te laten.

***

Er waren hier vroeger ook twee bezembinderijen, nl. Constapel aan de Mallegatsgracht en G. Hagevoort aan het Galmanspad . Ze hadden beiden altijd druk werk, want de bezems zoals we die nu kennen, waren voor vele huismoeders te duur en zo’n heidebezem kostte toen maar tien centen.

Genoemde Hagevoort was niet alleen een goed vakman, maar ook een echte mensenredder. In de tijd, dat hij daar gewoond heeft, heeft hij 44 kinderen van de verdrinkingsdood gered. Er lag er telkens een in het water. Hij heeft daar ook vele medailles voor gekregen.

Doch ook op ander gebied had Meppel vroeger wel flinke kerels. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan wijlen Joh. Kuiper, die op de Kruisstraat heeft gewoond en daar een bakkerij had. Hij heeft het gepresteerd bij een grote brand in een perceel in de Hoofdstraat tegenover het gemeentehuis met gevaar voor eigen leven de dienstbode te redden. Dat was in 1903. Hij is toen gedecoreerd met de gouden medaille. Maar er waren ook op ander gebied flinke kerels in Meppel. Zo woonde vroeger in de Vledderstraat de telegrambesteller Ter Loo, die zijn dienst had van Meppel, De Wijk, Koekange, Zuidwolde, Hoogeveen en een enkele keer naar Koevorden. Het is een keer voorgevallen, dat hij terugkwam van Koevorden en dat er een telegram was voor Hoogeveen, wat hij dan ook nog prompt heeft bezorgd. Ook kwam hier iedere morgen een bode uit Zuidwolde die hier de post bracht en de post van Meppel weer mee terugnam. Dat ging allemaal te voet.

Later was deze bode hier brievenbesteller. Dat was Dekker. Maar wat dan te denken van twee Meppeler jonge mannen die ieder een meisje hadden in Groningen waar ze ’s zaterdags heen gingen, en ’s maandags weer terugkeerden en dat allemaal lopende. Ze mochten dan slapen en eten waar de meisjes in betrekking waren. Een er van heb ik goed gekend. Hij kreeg, toen hij trouwde. zelf een zaak die nu door zijn kleinzoon wordt voortgezet.

Jongelui, zoek het maar wat dichter bij huis, Ook al hebt ge nu een brommer of auto.

Ook hadden we vroeger al een Vereniging Voor Volksvermaken zodat volksvermaken hier nogal eens plaatsvonden. Ik denk hierbij aan de Kroningsfeesten van 1898 toen Meppel drie dagen feest heeft gevierd. Er was toen een grote reclame-optocht van verschillende zakenmensen, doch ook van enkele verenigingen. Allen op versierde wagens. Een was er bij, voorstellende de Hollandsche Maagd. Er was hier toen heel wat publiek van buiten de stad. Dat iedereen toen oranje droeg, daar zorgden Witvoet en Spraakman wel voor. Want onder het schreeuwen van Oranje-Oranje, nationaal, die het niet draagt is sociaal”, speldden ze elkeen een lintje op de borst. Zelfs de brievenbestellers hadden toen een oranje-sjerp om.

Heel Meppel was toen mooi versierd. De Hoofdstraat met guirlanden van dennegroen waartussen grote oranjelampen hingen. Het gemeentehuis en de woning van de burgemeester werden met vetpotjes verlicht en dat gebeurde ook bij veel zakenmensen.

De inneming van Den Briel hebben ze toen heel aardig uitgevoerd. De watergeuzen kwamen op een paar schuiten vanaf de scheepshelling van Van Goor die toen aan het Galmanspad was en landden op het stuk grasland dat nu bij Massier in gebruik is. In die dagen was het een mooi grasveld waar de huismoeders de was lieten bleken.

Vandaar de naam Bleekerseiland. Onder het zingen van “In naam van Oranje, doet open de poort”, en gewapend met een dikke paal hebben ze de poort die daar was gebouwd open geduwd. Toen ging het met vliegende vaandels en slaande trom de stad door, onderwijl collecterend voor een liefdadig doel. De Geuzen waren gekleed in grijs uniform met korte broek, grijze kousen en hoge schoenen.

Ook hebben we al eens een heel mooie gondelvaart gehad vanaf de Meppelersluis tot ’t voormalige Kuperesvonder. Schoontje Goldsteen die veel oudere dames zich nog wel herinneren, had een van de mooist versierde gondels, maar ook hetgeen ze te koop had, was in één woord prachtig. Zij had toen een mooie zaak bij de Zuiderbrug, daar nu Boven woont. ’t Was een zaak in damesmode-artikelen.

Twee keer is hier in Meppel een lucht. ballon opgestegen op het stadsland achter de HBS, waar nu het Beatrixplantsoen is. Dat was een spannend ogenblik, toen ze de touwen losmaakten en het gevaarte de lucht in ging. Er waren toen heel wat kijkers.

‘k Weet ook nog heel goed dat, hier mr. v. d. Burg 2 of 3 dagen een vliegdemonstratie heeft gegeven vanaf een stuk land op Ezinge en dat dokter Leijdesdorf een vlucht heeft meegemaakt.. Toen ze hem vroegen hoe het hem bevallen was, zei hij: “Heel goed, maar ik doe het nooit weer, want daarboven is niets voor mij te verdienen”. Bedoelde mr. v. d. Burg is een kleine tijd later bij een dochter van architect Jansen geland maar zónder vliegmachine en ze zijn later getrouwd.

***

’t Gebeurde ook vaak dat er op Pinkstermaandag een plezierboot naar ZwolIe ging waar altijd veel animo voor was. Die vertrok dan ’s morgens al om zes uur van de Meppeler sluis. De heenreis verliep dan nogal kalm maar terug liet het wel eens wat te wensen over.

Er waren dan altijd wel een paar bij, die lang niet zo fris waren als ‘s morgens omdat ze de hele dag door de stad geslenterd hadden en de verschillende café’s niet voorbij gelopen waren. Eens was er een toerist, die de loopplank misstapte en in het water terecht kwam. Die was dan van binnen en buiten nat. ’t Was om 12 uur, dat die boot hier weer arriveerde. Ook is hier al eens gemaskerd schaatsen. rijden geweest op ’t Vledder. Dat gaf soms aardige toneeltjes te zien vooral als men zich van het masker ontdaan had en bijv. tot de ontdekking kwam dat men met een dochter van de burgemeester had gereden. Maar dat mocht niet hinderen. Men ging samen een kop chocolade drinken en de dames betaalden altijd op het ijs. De ijsbaan was dan verlicht niet lampions en een paar brandende teertonnen wat een behoorlijk licht gaf. Elektrisch licht was hier toen nog. Ik meen hier maar weer een klein beeld te hebben gegeven van hetgeen hier heel vroeger te beleven was.

F. Th. Westerbeek, Meppel

Gezicht op de Kerkhofbrug en Kerkhofsdiep in Meppel, naar een houtgravure van H. Havard uit 1876.
Tegenwoordig zijn hier Prinsenstraat en Kerkplein. De brug en het water zijn verdwenen.