Op 3 januari 1813 overleed Christiaan Frederik Kaempff, op 60 jarige leeftijd in Giethoorn. Hij werd begraven naast de ingang van de (tegenwoordig Nederlands Hervormde) kerk in Giethoorn-Noord. Zijn vrouw Adriana overleed op 29 oktober 1818 eveneens in hun huis te Giethoorn.
Christiaan Kaempff werd als Maire opgevolgd door zijn zoon Johan Carel Frederik. Deze zoon overleed in 1824 en werd vervolgens als Burgemeester van Giethoorn opgevolgd door zijn broer Frederik Cornelis Theodoor (Koos) Kaempff. Deze bleef dat tot zijn overlijden in 1863
Een andere zoon, Johannes Hendrik Kaempff, werd notaris en later burgemeester te Wanneperveen.
In 1832 wordt hij genoemd als eigenaar van meerdere stukken grond plus de eendekooi aan het Kiersche Wiede.
Eén dochter overleed ongehuwd,Geertruida Elisabeth, en van de andere drie is slechts bekend wat het beroep van hun echtgenoot was. Carolina Christina Henriette trouwde turfmaker Jan Gerrits Dam, Frederika Johanna Wilhelmina trouwde de schipper Berend Jacobs Ennik en Helena Johanna Daniela (Neeltje) Kaempff trouwde ambtenaar Hendrik Geerts Prikken.
Johan Willem Daniel Kaempff, ook een zoon van Christiaan en Adriana, koos ook het vak van notaris. Eerst was zijn standplaats Blokzijl, waar hij ook een tijdje Burgemeester was, om vervolgens naar Raalte te verhuizen. Ook in Raalte was hij als notaris werkzaam, waarna hij in Oisterwijk overleed
Van hem stamt het opstel “Over de olde vrijerije in Gieteren”. Het gaat over het “uitgaansleven” in Giethoorn rond 1820.
Het is de oudst bekende, geschreven, tekst in het Giethoorns dialect.
Ook is hij de auteur van een artikel over “Vroegere gebruiken bij het sterven en begraven in Giethoorn”