Het zou ook een weg voor gebruik door de Gietersen moeten zijn vond men in Steenwijk toen.
De Gietersen voelden hier niet voor, ze hadden vanwege hun bestaan in de veenderijen (en vervoer over water) echter niet of nauwelijks paarden en wagens en hadden die ook niet nodig. Dit dus net zo min als deze weg!
Op de grens van Giethoorn en Wanneperveen werd land gekocht voor aanleg van de weg naar de Blauwe Hand om niet helemaal zonder verbindingen te zitten. Men maakte er een private en particuliere weg van. Deze werd verdeeld in 16 delen en ieder 1/16e deel van het dorp zou die weg bij wijze van aanleg en onderhoud met zand moeten opvullen en ophogen. Totdat de brief of toespraak aan Koning Lodewijk Napoleon opgesteld werd in 1809, gebeurde dat nog steeds zo.
Omdat nu verval optrad van de oude Heerenweg, werd deze steeds minder en uiteindelijk helemaal niet meer gebruikt. Alles ging nu via de Blauwe Hand. Door de veenderijen van Beulaeke breidden de meren zich steeds verder uit en ook Wanneperveen kwam in de problemen. Met name het voorland verdween in het water.
Het eigendom van de meren verviel aan de provincie. Terwijl normaliter de eigenaren weerzijds van de weg het onderhoud pleegden, deed de provincie dit niet. Het gedeelte tussen de meren bevindt zich in de gemeente Wanneperveen. Zodoende is de persoonlijke plicht van de Gietersen om zand op te brengen niet redelijk.
Het land waar de weg op lag was particulier land dat de Gietersen voor eigen gerief en zonder verplichting hadden aangekocht. Ondertussen had Giethoorn geen bouwland, paarden of wagens meer en slechts 3 inwoners hielden zich met de grutterij bezig en hadden daardoor iets met wegvervoer van doen. Omdat deze voor Giethoorn bijna nutteloos was, wilde men het herstel niet op zich nemen en al helemaal niet het deel dat in een andere gemeente ligt.
Eveneens meende men het niet terecht omdat deze situatie was ontstaan met medeweten of door toedoen of nalatigheid van provincie en van de gemeente Wanneperveen. Kaempff meldde dat de inwoners zich dus niet verplicht achtten deze weg voor eigen rekening in de andere gemeente te onderhouden. De inwoners hadden naast het wegdeel in eigen gemeente ook nog het eigen voetpad met bruggen te onderhouden.
Men voerde ook aan dat de weg meer de communicatie tussen Friesland, Overijssel, Steenwijk en Vollenhove diende.
Samengevat was dus het herstel van de weg, voorland en beveiliging financieel niet mogelijk door Giethoorn, maar ook niet verplicht, terwijl het uit oogpunt van veiligheid en gebruik ervan wel van belang was voor meerdere andere plaatsen.
Het verzoek aan de koning was nu om ook deze weg, net als die van Wanneperveen naar Vollenhove, voor Rijkskosten met waterwerken te beveiligen.
Of dit verzoek ooit gehonoreerd is, is (nog) niet bekend |