Als één van de eerste taken zag Kaempff zich met de gecommitteerden geplaatst voor enkele vragen die deze roerige tijden met zich meebrachten. 

Nachtwacht:
Door al het rondtrekkende vreemde volk was al eerder besloten en geregeld dat er een nachtwacht in Giethoorn zou plaatsvinden. Op 25 februari 1795 werd besloten dat deze wacht uitgevoerd moest blijven worden. Deze bestaat dan beurtelings uit één persoon per rot en loopt van 23.00 tot 5.00. Hiervoor wordt de buurt ten noorden van de Kerksteeg aangegeven dat schikking mogelijk is, ten zuiden ervan moet dit normaal plaatsvinden. Iedere wacht meldt aan zijn opvolger dat hij aan de beurt is. Verdachte personen moeten worden opgebracht naar het huis van de ambtsdienaar en daar worden vastgehouden naar mogelijkheid. Mocht de wacht problemen tegenkomen is ieder burger verplicht hem bij te staan. Het wachtlopen zal duren tot ultimo april 1795. 

Broodzetting:
De schaarste aan rogge en de vele problemen die doortrekkende troepen in de omgeving opleverden, zorgden steeds weer voor de noodzaak maatregelen te nemen. Voor brood werd vastgesteld dat er een vaste prijs gold voor een brood van een bepaald gewicht. Er werd vastgesteld zich voor de zgn. broodzetting te conformeren aan die van Steenwijk in plaats van Vollenhove. Vanuit Steenwijk zal bij wijziging een expresse gezonden worden naar Giethoorn, waarna aldaar alle bakkers ervan in kennis gesteld worden en het publiekelijk aangeplakt wordt. Dit aanplakken was een manier van communiceren, de tweede bestond uit de kerkespraak. Daartoe werden beslissing normaliter afgeroepen bij de N.H. kerk en de beide “Mennonietenkerken”. 

Niettemin blijven de problemen. Er was een klacht binnengekomen van de bakkers over de volgens hun te lage broodzetting. Ze konden op deze manier niet blijven bestaan. Ze hadden namelijk een volle dag nodig om de rogge in Steenwijk te kopen, nog eens een volle dag om deze naar Giethoorn te (laten) transporteren en een volle dag voor het rondbrengen van het brood  in Giethoorn. Dit terwijl deze kosten niet door de Steenwijker bakkers gemaakt worden en voor Giethoorn dezelfde broodzetting als van Steenwijk geldt. 
Op grond van de klacht werd besloten de burgerij te raadplegen door ze op donderdag 26 maart bij Willem Willems Castelein bij de kerk bijeen te laten komen. Omdat ambtsdienaar Jacob Geerts bedlegerig is wordt iedere rotmeester gevraagd de bewoners van zijn rot op te roepen te komen. 

Op 26 maart werden de klachten van de bakkers besproken met de vertegenwoordigers van de burgerij. Er werd besloten tot een extra opslag op de Steenwijker tarieven per brood van 32 (welke maat ??) van een halve stuiver, oftewel 2,5 stuiver voor iedere schepel.
Op 19 mei blijkt opnieuw aanpassing noodzakelijk. Besloten wordt, dat de marktmeester van Steenwijk de ambtsdienaar van Giethoorn elke maandagmorgen een marktbrief voor de secretaris meegeeft. De gemiddelde marktprijs van de vorige week zal de zetting voor de komende week zijn. Daarbij wordt uitgegaan van 60 ponden brood naar 1 schepel rogge. De bakkers krijgen daarna 6 stuivers boven de gemiddelde marktprijs en betalen de ambtsdienaar voor diens diensten 2 stuivers.
Naderhand blijkt dat regelmatig aanpassing van de regeling nodig is, vooral door de heersende armoede en schaarste.