De Severinskirche in Blankenhain, met links nog net een hoek van de oude school die Kaempff’s zonen waarschijnlijk bezocht hebben.
De Zevenjarige Oorlog (tussen Pruisen en Oostenrijk) was één van de moeilijke situaties waar de Kaempff’s mee te maken kregen. Deze duurde van 1756 tot 1763 en bracht voor Blankenhain veel overlast van onder meer doortrekkende Franse en Pruisische troepen met zich mee. In het graafschap zelf is niet gevochten, wel bij het nabijgelegen Saalfeld.
De doortrekkende troepen bivakkeerden echter wel buiten of zelfs soms in de stad. Zij moesten dan bevoorraad worden, zowel de soldaten als de paarden, officieren werden ingekwartierd.
In 7 jaar tijd gebeurde dit maar liefst 26 keer en betrof het duizenden soldaten van beide kampen. Iedere keer was daarmee Pruisen of dan weer Oostenrijk degene die de werkelijk machthebbende partij vormde. Geen wonder dat het inwoners uit de stad of het graafschap regelmatig onduidelijk was wie er nu weer de baas was.Als extra belastingen om dit alles te boven te komen, moesten nog tot 1769 vele duizenden daalders kosten gemaakt worden. De armoede onder de bevolking was dan ook groot.Op 31 oktober 1767 overlijdt vader Johann Daniel. Van geboorten en overlijden was het gebruikelijk, dat de dominees of pastoors een korte aantekening in de kerkenboeken maakten.
In Nederland werd in de begraafboeken meestal één regeltje gespendeerd aan een overlijden. Kennelijk was Johann Daniel een voor Blankenhain dermate vooraanstaand persoon geweest, dat de dominee in de kerkenboeken van de Evangelische Severinskirche twee hele bladzijden spendeerde. Deze beslaan een uitgebreide beschrijving van de liturgie inclusief beschrijving van de muziekstukken en momenten waarop deze gespeeld werden.
In 1769 vinden we nog sporen van de Kaempff’s terug, als moeder Friederike een verzoek tot beslaglegging doet op bezittingen van keuterboer (Hintersättler) Georg Michael Lärtz uit het nabijgelegen Gross Kochberg. Hij was haar nog 30 (geleende) daalders schuldig die kennelijk niet op tijd terugbetaald werden. Gezien de omstandigheden na de Zevenjarige Oorlog overigens geen wonder. Los daar van zegt dit iets over de kennelijke welstand van de Kaempff’s, dat ze ooit tot een dergelijke (uit)lening in staat waren.