Begin april 1794 (hij was inmiddels advocaat-fiscaal van de Drost), had Christiaan Kaempff de opdracht gekregen om ene Aije Claases uit Wolvega op te halen.
Deze was daar gevangen gezet, de reden waarom wordt niet duidelijk. Kaempff schrijft hierover in enkele brieven aan de Drost, Baron van Dedem tot den Berg, omdat hij kennelijk problemen heeft met het vergoed krijgen van de kosten die daar mee gemoeid waren.
Onder verwijzing naar het landrecht meldt hij de Drost dat het Kerspel, Oldemarkt in dit geval, verplicht is deze kosten te dragen, totdat een gevangene in zgn.”drostenhecht” was gegeven. Dit drostenhecht betekende, dat de gevangene werd opgesloten in het Oldehuys te Vollenhove.
De heer van Paasloo vond kennelijk dat alle kosten voor rekening van het Drostambt Vollenhove moest komen.
De heer van Paasloo, Jan Anthonie Zwier van Isselmuden tot Paasloo, had nogal wat invloed in de regio en hij had de Oldemarkter volmacht Otto Bramer gemeld dat de rekening voor dit transport niet door het kerspel Oldemarkt, maar door het Drostambt betaald moest worden. Hij zou dit ook nog eens met zijn zwager Jan Arent de Vos van Steenwijk van Nijerwal bespreken.
Beide heren maakten wel meer moeilijkheden met het bestuur. Ze hadden als patriotten in 1787 de eed aan de stadhouder geweigerd en waren uit de ridderschap gezet. Kaempff meldde dan ook dat het weer eens keer zover was: “deeze vrienden sijn altoos tegen de constitutie, teegen de Hoogheijd, en zoeken altoos haken en oogen” schreef hij.
Deze was daar gevangen gezet, de reden waarom wordt niet duidelijk. Kaempff schrijft hierover in enkele brieven aan de Drost, Baron van Dedem tot den Berg, omdat hij kennelijk problemen heeft met het vergoed krijgen van de kosten die daar mee gemoeid waren.
Onder verwijzing naar het landrecht meldt hij de Drost dat het Kerspel, Oldemarkt in dit geval, verplicht is deze kosten te dragen, totdat een gevangene in zgn.”drostenhecht” was gegeven. Dit drostenhecht betekende, dat de gevangene werd opgesloten in het Oldehuys te Vollenhove.
De heer van Paasloo vond kennelijk dat alle kosten voor rekening van het Drostambt Vollenhove moest komen.
De heer van Paasloo, Jan Anthonie Zwier van Isselmuden tot Paasloo, had nogal wat invloed in de regio en hij had de Oldemarkter volmacht Otto Bramer gemeld dat de rekening voor dit transport niet door het kerspel Oldemarkt, maar door het Drostambt betaald moest worden. Hij zou dit ook nog eens met zijn zwager Jan Arent de Vos van Steenwijk van Nijerwal bespreken.
Beide heren maakten wel meer moeilijkheden met het bestuur. Ze hadden als patriotten in 1787 de eed aan de stadhouder geweigerd en waren uit de ridderschap gezet. Kaempff meldde dan ook dat het weer eens keer zover was: “deeze vrienden sijn altoos tegen de constitutie, teegen de Hoogheijd, en zoeken altoos haken en oogen” schreef hij.
In één van de brieven van Kaempff wordt zelfs gesuggereerd als zou de heer van Paasloo hem hebben geadviseerd, dat wanneer de Drost de rekening niet betalen zou, Kaempff deze gevangene dan maar moest laten gaan! Na een goed gesprek met Kaempff moesten beide heren toegeven het er toch mee eens te zijn, dat de kosten toch wel degelijk voor rekening van het kerspel moest komen.
Voor de duidelijkheid: het gaat om een bedrag van ruim f 86,- wat een groot bedrag in die tijd was. Klik hiernaast voor een specificatie van dat bedrag. Daarvoor moest Aije Claases in Wolvega opgehaald worden en door de gerechtsdienaars van het drostambt via Blesdijke, Oldemarkt, Ossenzijl, Blankenham en Blokzijl naar Vollenhove gebracht.
Voor de duidelijkheid: het gaat om een bedrag van ruim f 86,- wat een groot bedrag in die tijd was. Klik hiernaast voor een specificatie van dat bedrag. Daarvoor moest Aije Claases in Wolvega opgehaald worden en door de gerechtsdienaars van het drostambt via Blesdijke, Oldemarkt, Ossenzijl, Blankenham en Blokzijl naar Vollenhove gebracht.